Idjtihād
Laten we nu een arbeider vergelijken met een heer.
De arbeider is – vanwege de aard van zijn beroep – vaak genoodzaakt om in contact te komen met vreemde vrouwen, met hen in één ruimte te verblijven of met onreine zaken om te gaan. Door zijn werkomgeving en sociale omstandigheden krijgt zijn nafs-i emmāraEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt. gemakkelijk ruimte om buitensporig te handelen. De menselijke natuur treedt dan sneller buiten haar grenzen.
Daarom doet de shariaDe islamitische wetgeving die voortkomt uit de verzen van de Kuran en de handelingen en de spreuken van profeet Muhammed (saw). – om die overtredingsneiging te voorkomen – in zijn innerlijk als een hemels geluid weerklinken:
“Je wudūDe kleine rituele wassing van een moslim, waarbij gedeeltes van het lichaam worden gewassen. wordt ongeldig – raak niet aan. Je gebed wordt niet geaccepteerd – blijf weg van onreinheid.”
De heer daarentegen, op voorwaarde dat hij zedelijk is, komt in sociaal opzicht zelden in aanraking met vreemde vrouwen en houdt zich – omwille van publieke zedelijkheid – afzijdig van dergelijke omgang. Bovendien wordt hij geacht, omwille van morele en rituele reinheid, nauwelijks met onreine zaken in contact te komen. Daarom heeft de shariaDe islamitische wetgeving die voortkomt uit de verzen van de Kuran en de handelingen en de spreuken van profeet Muhammed (saw). hem – onder de naam van de Hanafī-school – geen strenge bepalingen opgelegd, maar hem verlichting geboden door versoepeling toe te staan. Ze zegt als het ware tegen hem:
“Als je hand een vrouw aanraakt, verbreekt dat je wassing niet. Maak je geen zorgen over het ontbreken van waterreiniging in een drukke omgeving – een kleine hoeveelheid onreinheid is religieus toegestaan.”
Zo wordt hij bevrijd van buitensporige zorgen en twijfel.
Dit zijn slechts twee druppels uit de oceaan. Vergelijk hiermee de rest. Als je daartoe in staat bent, weeg dan – met behulp van het boek Mīzān al-ShaʿrānīAl‑Mīzān al‑Kubrā; een omvangrijke studie van imam Shaʿrānī waarin hij de vier wetscholen (madhahib) bespreekt. – de invloeden en verhoudingen van de shariaDe islamitische wetgeving die voortkomt uit de verzen van de Kuran en de handelingen en de spreuken van profeet Muhammed (saw). met de weegschaal van dat boek.
سُبْحَانَكَ Verheven bent U. لَا عِلْمَ لَنَٓا اِلَّا مَا عَلَّمْتَنَٓا اِنَّكَ اَنْتَ الْعَلٖيمُ الْحَكٖيمُ Feilloos bent U. Wij bezitten geen kennis, behalve wat U ons heeft onderwezen. U bent de Alwetende, de Alwijze. – De Koran 2:32